Stella Nova maakt van leren een ontdekkingsreis
Reggio Emilia
Reggio Emilia is een stad in Noord-Italië die vooral bekend is geworden door de Reggiopedagogiek. Reggio Emilia is een pedagogische visie en werkwijze die veel ruimte biedt aan de eigen activiteit en creativiteit van kinderen en het gezamenlijk leerproces in de groep. Zeven thema’s staan centraal: werken in projecten, een rijke leeromgeving, observeren en documenteren, samen op ontdekkingsreis, honderd talen, groepscommunicatie en verbindingen met de buitenwereld. ‘Je neemt een kind bij de hand, maar laat het altijd op eigen benen staan’, aldus Loris Malaguzzi.
Loris Malaguzzi (1920 – 1994) en de ouders van Reggio Emilia hadden na de ellende van de Tweede Wereldoorlog de moed om iets nieuws te beginnen. Ze ontwikkelden een pedagogische visie op het samenleven en leren van jonge kinderen in een groep. Daarbij lag de nadruk op het gemeenschappelijke bij het leerproces van kinderen en het samenzijn in de groep. De pedagogische taak is allereerst: ieder kind uitdagen om mee te doen in de groep. De groep is de wereld waarin kinderen kunnen ontdekken wat hun plek is, waar ze anderen kunnen ontmoeten en waar ze zin krijgen om mee te doen.
Vanaf de geboorte zijn kinderen nieuwsgierig naar de wereld om hen heen. Gretig gaan ze met al hun zintuigen op onderzoek uit en ontdekken ze wat hun mogelijkheden zijn. Door een stimulerende omgeving kunnen we hun kansen vergroten. Een belangrijk principe is het ‘activiteitsprincipe’, waarbij de nadruk ligt op de eigen kracht en de eigen activiteit van kinderen binnen de kinderopvang en het onderwijs. De manier waarop de kindcentra in Reggio Emilia zijn gebouwd en ingericht, vanuit de gedachte dat de ruimte als ‘derde pedagoog’ kan functioneren, vormen nog steeds een inspiratiebron. Zo ook voor SCPO Lelystad en Kidz Ahoy. Hoe mooi is het dat we deze inspiratie kunnen concretiseren in een nieuw te bouwen kindcentrum!?
Wie zich met Reggio Emilia bezighoudt stuit vroeg of laat op het gedicht van Loris Malaguzzi over honderd talen van kinderen. Dit gedicht geeft de kerngedachte van de Reggiopedagogiek weer: oog hebben voor de kracht van kinderen; zien wat ze op jonge leeftijd allemaal doen om zich met de wereld te verbinden en hoe communicatief ze zijn. Het is de kunst om kinderen uit dagen bij het onderzoeken van de wereld, om actief mee te doen en te ontdekken wat hun mogelijkheden zijn om bij te dragen aan het geheel. Dit sluit aan op de visie van Gert Biesta die pleit voor wereldgericht onderwijs, waarbij de school de kinderen toegang verschaft tot een bestaan in de wereld.
1. Werken in projecten
‘We moeten de deur voor kinderen open zetten, maar ze moeten er wel zelf doorheen stappen en hun eigen leven leiden. Daar moeten we ze ook voor toerusten.’ Dat is de belangrijke pedagogische opdracht die onderwijs en kinderopvang hebben, volgens hoogleraar en onderwijspedagoog Gert Biesta. Volgens Biesta is goed pedagogisch werk simpel. ‘Er zijn twee principes nodig, het enige is dat ze allebei tegelijk nodig zijn. Pedagogisch werk moet jonge kinderen enerzijds helpen om in de wereld aan te komen en daar soevereiniteit te verwerven. Tegelijkertijd is de taak van pedagogisch werk om te zorgen dat kinderen niet overspoeld worden door die wereld maar daar zelfstandig kunnen staan. Dat is een hele klus.’
Een project begint bij de ervaringen van kinderen, bij hun verwondering over alledaagse dingen. Het is een gezamenlijk avontuur, waarbij de kinderen in hun eigen creatieve talen met elkaar en met de wereld kunnen communiceren. Dat vraagt om medewerkers die snappen wat de kinderen bezighoudt en daar iets aan toe weten te voegen waar de kinderen vervolgens zelf weer mee verder kunnen. Werken in projecten is een gezamenlijk avontuur, waarin honderd werelden ontdekt, verzonnen en gedroomd mogen worden. We laten de kinderen dingen zien die we van belang vinden.
Werken in projecten sluit naadloos aan op betekenisvol verdiepend leren, één van de kernprincipes uit het Coherentieraamwerk dat SCPO Lelystad hanteert. Betekenisvol onderwijs wil zeggen dat de opgaven op school verbonden zijn met de opgaven in de echte wereld. School is een oefenplaats of tussenruimte voor de leerlingen. Verdiepend leren is een kansrijke ontwikkelingsstap voor scholen om de leerprocessen optimaal in lijn te brengen met de veranderende leerbehoeften van de leerlingen en om de leerlingen voor te bereiden op de toekomstige maatschappij. Aan de hand van zes mondiale competenties, het gaat hierbij om karakterontwikkeling, burgerschap, samenwerking, communicatie, creativiteit en kritisch denken, zijn leerlingen meer betrokken, halen ze meer leerwinst en worden ze betere wereldburgers.
2. Een rijke leeromgeving
Ieder gebouw en iedere buitenruimte kan een pedagogische meerwaarde krijgen door een goede inrichting en een actieve houding van de medewerkers. Samenwerking biedt daarbij veel extra mogelijkheden, bijvoorbeeld met partners en specialisten uit andere sectoren dan het onderwijs. Als kinderen de echte wereld en het volle leven kunnen ervaren in hun omgeving, leren ze meer dan alleen kennis en vaardigheden; ze leren hoe ze zichzelf staande kunnen houden in de wereld.
Als we kijken naar de drie domeinen kwalificatie (kennis en vaardigheden), socialisatie (burgerschapsvorming) en subjectivering (persoonswording of zijn) dan weten we vanuit de theorie van Biesta dat onderwijs zijn naam waardig is wanneer aan al deze domeinen aandacht wordt besteed. Deze domeinen worden ook wel gekend als de drie doeldomeinen van het onderwijs, waarbij het belangrijk is je vooral te blijven realiseren dat je dit niet terugbrengt naar aandacht voor één van deze domeinen, maar vooral de samenhang daarin te blijven vinden. Zowel kwalificatie, socialisatie als subjectivering dragen bij aan het meenemen van de leerling in zijn of haar eigen ontwikkeling om zich staande te houden in de wereld van nu. Als school heb je de taak leerlingen te ondersteunen in deze ontwikkeling en hen de mogelijkheid te bieden om te leren hoe te handelen in de sociale wereld, hoe om te gaan met de materiële wereld en hierin eigen verantwoordelijkheden te ontwikkelen.
Het is de kunst om een kindcentrum zo in te richten dat het de medewerkers ondersteunt bij het uitvoeren van hun pedagogisch-didactische taken. Dan werkt de inrichting in feite als een extra medewerker. Hierbij kan gedacht worden aan ateliers, speelgangen, vitrines en documentatiewanden. Het kind wordt hierdoor gestimuleerd om eigenaarschap te tonen. Het kind zal echter in een rijke leeromgeving ook eerder weerstand ondervinden en leert door ‘frustratie’ dat het niet altijd gaat om de vraag ‘Wat wil ik?’, maar ook om ‘Wat wordt van mij gevraagd?’. Het is zoeken naar een balans tussen rust en activiteit, tussen geborgenheid en prikkel. Daarom zijn vier elementen bij de inrichting van de leeromgeving in samenhang van belang: veiligheid, ruimte, structuur en uitleg.
3. Observeren en documenteren
Met de aandacht voor het observeren en documenteren lijken de werkzaamheden van medewerkers alleen maar toe te nemen en ingewikkelder te worden. Het vraagt echter van medewerkers vooral om even uit de waan van de dag te stappen en met elkaar stil te staan bij de vraag: wat zijn we aan het doen? En is wat we doen in overeenstemming met de bedoeling? Er is geen vast recept om naar bepaalde antwoorden toe te werken; misschien komen er helemaal geen nieuwe antwoorden, maar juist nieuwe vragen.
Als medewerkers ervaren hoe je als team elkaars visie op kinderen kunt verrijken en hoe ze zichzelf als persoon mogen laten zien in hun dagelijks werk, willen ze niet meer terug naar de gestandaardiseerde vragenlijsten en werkinstructies. Als er echte dialoog ontstaat met ouders, krijgen observaties meer betekenis en verrijken kindcentrum en thuiswereld elkaars wereld met verhalen. Het proces van observeren en documenteren maakt het werk intensiever, rijker en pedagogischer.
Portfolioleren is een mogelijkheid om het werk en de verantwoording wel pedagogischer en rijker te maken, maar niet intensiever. Het portfolio is iets wat een kind voor zichzelf doet, niet wat voor hem gedaan wordt of wat hij/zij voor iemand anders moet doen. Portfolio’s laten zien hoe een kind zich in een bepaalde periode ontwikkelt, het kind krijgt hierbij zelf de verantwoordelijkheid om dit in beeld te brengen. Kinderen worden uitgedaagd een selectie van hun werk te maken en hun keuzes te verantwoorden. Ze leren hun eigen ontwikkeling te volgen en zichzelf nieuwe doelen te stellen. Omdat we geloven in persoonlijke ontwikkeling en eigenaarschap van leerlingen, is portfolioleren binnen de scholen van SCPO Lelystad gemeengoed. Leerlingen worden zo actief betrokken bij hun eigen persoonlijke en cognitieve ontwikkeling.
4. Samen op ontdekkingsreis
Maak de wereld van kinderen niet te klein, maar maak de wereld toegankelijker voor kinderen. Deze boodschap van Malaguzzi is nog steeds interessant voor het werken met jonge kinderen vandaag de dag. Als medewerkers geïnteresseerd zijn in hun omgeving dan nemen ze de kinderen mee op ontdekkingsreis. Of het nu in de natuur is of in de stad, er zijn altijd mogelijkheden om de echte wereld te betrekken bij een project van het kindcentrum. Kinderen willen zich graag verbinden met die wereld en kunnen er veel leren. Het vraagt moed en grote betrokkenheid van medewerkers om buiten de gebaande wegen met de kinderen op ontdekkingsreis te gaan.
Begeleiders en medewerkers kunnen elkaar hierin versterken, door ook samen op avontuur te gaan: in de buurt, in cursussen en workshops, tijdens werkbezoeken en studiereizen. Symbolisch is wellicht de afspraak om met direct betrokken medewerkers van SCPO Lelystad en Kidz Ahoy onder leiding van de IJsselgroep bij prachtige kinderopvang- en onderwijsplekken in Zweden te kijken. Na afloop van deze studiereis hebben we meer inzicht en kennis van het jonge kind en de visie van Reggio Emilia, zijn we beter in staat om vanuit een conceptueel denkkader naar de ontwikkeling van kinderen te kijken vanuit de 100 talen, hebben we praktische voorbeelden gezien om rijke speelleerruimtes in te richten, hebben we met elkaar gewerkt aan teamontwikkeling en/of een gezamenlijk gedragen visie. Zo breiden we zelf onze wereld uit en zien we nieuwe mogelijkheden om de vorm en inhoud van het kindcentrum in de steigers te zetten. Kinderen op weg helpen bij hun deelname in deze wereld, dat is en blijft ons primaire doel.
5. Honderd talen
De honderd talen waar Malaguzzi over spreekt moeten we verstaan als honderd manieren van leren, van je verbinden met de wereld. Kinderen gaan intense relaties aan, met al hun zintuigen, met al hun manieren van spreken, van denken, van dromen. Een kindcentrum kan op veel verschillende manieren ruimte bieden aan honderd talen. In projecten waarbij kinderen zelf betekenis geven aan de wereld om hen heen. Met natuurbeleving waarin kinderen de weerstand ervaren van elementaire materialen zoals hot, zand en water en uitgedaagd worden om die weerstand te overwinnen. Met techniek, waar kinderen de digitale wereld verkennen en zelf besturen. Met speelruimte, waarbij de kinderen hun eigen logica en fantasie mogen volgen.
Er zijn nog honderd-honderd meer talen die medewerkers samen met de kinderen kunnen onderzoeken. Ze hoeven daarbij niet voortdurend nuttig bezig te zijn, integendeel. De belangrijkste taak van medewerkers is om een ruim en speels kader voor honderd talen te scheppen. Zo komen ze tot de kern van hun pedagogische taak: zinvolle ontmoetingen aangaan. Belangrijk aspect is bovendien dat taal een toegangskaartje is om mee te doen aan de maatschappij. Van kinderen in de 21ste eeuw is mediagebruik bovendien een vanzelfsprekend onderdeel van hun alledaagse leven. Zeker, de honderd is er wèl!
6. Groepscommunicatie
Hoe bevorder je de onderlinge interacties tussen de kinderen? Dat is een zaak van de groep als geheel. Door op een positieve manier te communiceren, scheppen medewerkers een prettige sfeer in de groep en dat bevordert het gevoel van saamhorigheid. In interactie met de kinderen ontwikkelen medewerkers hun groepssensitiviteit; ze voelen steeds beter aan wat de groep nodig heeft. De onderlinge interacties komen gemakkelijker tot stand door het werken in kleine groepjes. Daarbij verbetert de kwaliteit van de interacties als het ergens over gaat, bijvoorbeeld over een probleem dat de kinderen bezighoudt.
Medewerkers helpen de kinderen op weg, met materiaal en met een plek waar ze gemakkelijk samen kunnen werken. Hun taak is vooral om het spannend te houden voor de kinderen, zodat ze zelf gaan experimenteren en met elkaar op zoek gaan naar oplossingen voor hun probleem. Zoals Malaguzzi zei: “probeer niets aan kinderen te leren, wat ze ook zelf kunnen leren.”
In de ontmoeting met anderen stuit het kind op grenzen en leert het inschatten : ‘wat wordt in deze situatie van mij gevraagd?’ Met vallen en opstaan leert het om verantwoordelijkheid te nemen voor wat wel en niet kan in een bepaalde situatie, aldus Biesta. Onderwijs gaat volgens Biesta niet alleen om denken over de wereld, maar ook om voelen voor en willen van de wereld. Een holistische blik op onderwijs waarbij het hoofd, het hart en de handen een rol spelen als drie kwalitatief verschillende kanalen brengt ons in dialoog met de wereld. Om de sprong van de leerling mogelijk te maken biedt onderwijs de tijd, ruimte en vormen voor de ontmoeting met verlangens, weerstand en de wereld.
Kunst helpt in het opwekken van verlangen om in dialoog met de wereld te blijven omdat het ons blijheid, energie en opwinding kan geven. Het biedt concrete mogelijkheden voor de omgang met en het doorbreken van weerstand, aldus Biesta. Het ontmoeten van de wereld en mensen zelf kan ook een grote bron van vreugde en inspiratie vormen. Kunst maken is niet zomaar een kwestie van doen en uitvoeren, maar behelst mogelijkheden om in dialoog met de wereld te komen. Onze relatie met de wereld is op basaal niveau niet op intentie, maar op affectie gebaseerd. Kunst is geen instrument voor het in dialoog komen met de wereld, maar het werk van kunst zelf is het werk dat tot dialoog met de wereld leidt. Kunst is volgens Biesta geen brug naar de wereld, maar een manier om ermee in dialoog te komen. Als wij ons door kunst willen laten onderwijzen.
7. Verbindingen met de wereld
Het past bij de pedagogische taak van het kindcentrum om verbinding te zoeken met de thuiswereld van de kinderen. Alle ouders, hoezeer ze ook verschillen in opvoedingsstijl, willen dat hun kinderen nieuwe kansen krijgen. Door de ouder niet als klant te zien, maar als partner in de opvoeding, kan het kindcentrum een gastvrije plek worden, waar de thuiswereld en de wereld van het kindcentrum zich met elkaar kunnen verbinden. Door samen op zoek te gaan naar de beste mix van die werelden, helpen ouders en professionals een kind op weg bij de eerste stappen in de wereld.
Om kinderen in contact te brengen met de wereld, moeten de medewerkers de deuren en ramen van het kindcentrum open zetten en hun eigen blik op de wereld verruimen. Dan zien ze overal mogelijkheden om de buitenwereld binnen te halen. De verbindingen met de buitenwereld verrijken de pedagogische taak van het kindcentrum. Er ontstaat een sociale gemeenschap die de kinderen nieuwe kansen biedt.
Door de samenwerking tussen opvang en basisonderwijs groeien deze gescheiden werelden naar elkaar toe. Dit biedt praktische voordelen, zowel voor medewerkers als voor de kinderen en hun ouders. Het maakt voor iedereen de wereld een beetje ruimer. Samen met elkaar in één gebouw werken, vergroot de ruimte voor kinderen om de wereld te verkennen en daarmee hun kansen op een goede start in het onderwijs. Kidz Ahoy en SCPO Lelystad willen samen met de kinderen de wereld een beetje mooier maken. Team Stella Nova nodigt geïnteresseerde ouders en potentiële medewerkers van harte uit om hun belangstelling kenbaar te maken.